woensdag 17 juni 2015

Een vernieuwend energiebeleid? Het zou mooi zijn. Brief aan Marie-Christine Marghem.

Beste Marie-Christine,
 
Deze morgen had ik het moeilijk een luide lach te onderdrukken.  Dat gebeurde bij het lezen van de krant.  Ik weet het, het lezen van de krant is een ernstige zaak.  Daarvan ben ik mij volledig bewust.  Al te vaak kies ik dan ook voor een zelfopgelegde afzondering.  In die afzondering kan ik in alle rust het wereldnieuws tot mij laten doordringen.  Toch gebeurt het dat ik om een nieuwsbericht inwendig moet lachen.  Heel soms zelfs luidop.  Zoals deze morgen dus.  Deze morgen lachte ik luidop.
 
U zal het misschien niet beseffen maar u was de aanleiding voor dat luide lachen.  In uw streven om deze winter een black-out te vermijden zoekt u naar aanvullende pistes.  Uw diensten hebben in die zoektocht aangeklopt bij bedrijven die gespecialiseerd zijn in het oplossen van tijdelijke energieproblemen.  Noodgeneratoren zouden een aanvullende piste zijn.  Die generatoren worden nu vaak gebruikt in landen als Kenia, Oeganda of Ivoorkust.  Een andere mogelijke piste zijn drijvende stroomboten.  Die boten werden reeds gebruikt in Libië en Libanon.
 
Om een dergelijk nieuwsbericht moet ik nu lachen.  Vreemd eigenlijk.  Ik zou niet moeten lachen.  Ik zou moeten huilen.  Huilen om dergelijk improviseren.  Huilen om de huidige stand van het Belgische energiebeleid.  Want die noodgeneratoren en stroomboten zijn een vertaling van die huidige, trieste en behoudende stand.
 
Het Belgische energiebeleid leest als een pingpongspel.  Het sluiten van de kerncentrales wordt steeds vooropgesteld.  Door elke nieuwe regering.  Een mogelijke sluitingsdatum wordt hieraan gekoppeld.  Maar telkens wanneer die datum dichterbij komt wordt het debat over het langer openhouden van de kerncentrales gestart en geraakt het sluiten van diezelfde centrales op de achtergrond.  Dat pingpongen verhindert vernieuwende denksporen.  Dat pingpongen blijft kernenergie centraal stellen in het debat.  In dat debat over het langer openhouden van de centrales gaat u zelfs nog een stapje verder.  U beweert dat wij niet zonder kernenergie kunnen.  U noemt iedereen, die het tegenovergestelde zou beweren, een leugenaar.  In uw streven naar een gegarandeerde energiebevoorrading overweegt u zelfs de bouw van een nieuwe kerncentrale.
 
Kernenergie zou levensnoodzakelijk zijn.  Volgens u althans.  Maar dan lijkt u een aantal studies niet gelezen te hebben.  In 2010 rekenden Amerikaanse professoren in het wetenschappelijke tijdschrift Energy Policy voor dat een 100 procent duurzaam energiesysteem, zonder kernenergie en fossiele brandstoffen, technologisch gezien perfect mogelijk is tegen 2050.  Zelfs op wereldvlak.  In datzelfde jaar publiceert Greenpeace het Energy (R)Evolution Report.  Hierin wordt een 100 procent groene energietoekomst voor Europa uitgestippeld.  Als voordelen van een dergelijke toekomst worden de besparing op snel stijgende brandstoffacturen, de creatie van nieuwe jobs en de lagere CO2-uitstoot aangehaald.  Omdat alle goede dingen uit drie bestaan, wil ik u nog een derde studie voorleggen.  In 2012 bevestigt het Internationaal Klimaatpanel van de VN dat het ons niet aan technologische alternatieven ontbreekt voor kernenergie of fossiele brandstoffen.
 
Het zou kunnen dat deze buitenlandse wetenschappers samenzweerderige leugenaars zijn.  Dat zij samenspannen in een internationaal complot tegen kernenergie.  Dat zou kunnen.  Daarom wil ik ook nog eens verwijzen naar een rapport van het Planbureau.  Geschreven in 2013 in opdracht van de vier energieministers van ons land.  Zij hebben uitgerekend dat België tegen 2050 volledig kan overschakelen van kernenergie en fossiele brandstoffen op hernieuwbare energie.  Alweer een scenario dus zonder kernenergie.  U ziet, het kan.
 
U buit de angst voor een mogelijke black-out bij het publiek uit.  Aan dat publiek zegt u dat kernenergie de enige, mogelijke weg is.  Dat ons land niet zonder kan.  Het blijven hameren op die ene spijker zou de overtuigingskracht van dat ene argument naar ongekende hoogten moeten voeren.  Tegelijk impliceert uw pleidooi dat het zoeken naar alternatieve energiebronnen een te groot avontuur is.  Een avontuur waarin een hoge kans op mislukken vervat zit.  Als bevoegd minister wil u ons land niet in een dergelijk avontuur storten.
 
Maar is het investeren in groene energie een avontuur? Geenszins.  Eerder zou ik het een opportuniteit noemen.  Zopas liet Kris Peeters weten dat ons land slecht scoort inzake investeringen in onderzoek en ontwikkelingen.  Slechts 2,3% van het bbp.  In vergelijking met de buurlanden zou ons land op dat vlak beter kunnen en moeten presteren.  De sector van de groene energie lijkt mij een vakgebied waarin vernieuwend denken grote kansen biedt.  Bovendien zou een transitie naar hernieuwbare energie ons land twintigduizend tot zestigduizend nieuwe banen opleveren.  Alweer volgens het Planbureau.  Dat moet u toch als muziek in de oren klinken.
 
Een nieuw energiebeleid, waarbij de klemtoon komt te liggen op hernieuwbare energie in combinatie met structurele energiebesparingsmaatregelen, zou getuigen van politieke moed.  Want het is niet de angst bij het publiek omtrent een mogelijke black-out dat het politieke debat immobiliseert.  Het is de angst bij de politieke leiders en bewindvoerders dat het debat gijzelt.  Dat u zich door die angst laat leiden is bijna onvergeeflijk.
 
Ondanks alle voortekenen wens ik u toch veel inspiratie in het uitdenken van een echt vernieuwend beleid.  Het zou mooi zijn.
 
Met vriendelijke groeten.

1 opmerking:

  1. "Gelukkig" weten we dat windmolens gevaarlijk zijn, zonnepanelen onrendabel en een smart e-grid onbestaand!

    BeantwoordenVerwijderen